Btw verlegd bij werken in onroerende staat: sinds 01.01.2023 ook voor buitenlandse btw plichtigen?

Verricht u werken in onroerende staat in België voor een btw-plichtige klant, dan moet u factureren met btw verlegd.

Btw verlegd bij werken in onroerende staat: sinds 01.01.2023 ook voor buitenlandse btw plichtigen?

Verricht u werken in onroerende staat in België voor een btw-plichtige klant, dan moet u factureren met 'btw verlegd'. Sinds 1 januari 2023 zijn deze regels gewijzigd en zal er nog meer ‘verlegd’ moeten worden.

I.                Wie moet de btw voldoen?

A.    Stelsel van ‘btw verlegd’ is uitzondering

In principe is degene die de goederen levert of de dienst verricht de schuldenaar van de Belgische btw (art. 51, §1, 1° W.Btw). Dat betekent dus dat de leverancier of dienstverrichter zelf de verschuldigde btw moet aanrekenen op zijn factuur en die moet doorstorten aan de schatkist.

Bij werken in onroerende staat wordt onder bepaalde voorwaarden op deze algemene regel een uitzondering gemaakt en moet de btw niet voldaan worden door de dienstverrichter, maar door de medecontractant of m.a.w. de klant zelf (art. 51, §4 W.Btw en art. 20 KB nr. 1) .

B.    Wanneer toepassen bij Belgische klanten?

Het kan alleen toegepast worden als de klant zelf btw-plichtig is én als de klant zelf periodieke btw-aangiften (KB nr. 1, art. 20) moet indienen.Het volstaat dus niet dat de klant een rechtsgeldig btw-nummer heeft. Hij moet daarmee ook elke maand of elk kwartaal een btw-aangifte indienen.

Samengevat kan er geen toepassing gemaakt worden van de verleggingsregel als de klant een van de volgende hoedanigheden heeft:

·        een particulier;

·        een niet-belastingplichtige rechtspersoon;

·        een volledig op grond van artikel 44 W.Btw vrijgestelde btw-plichtige;

·        een vrijgestelde kleine onderneming;

·        een landbouwonderneming onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling.

Voor een gemengde btw-plichtige, is de verlegging van heffing evenwel van toepassing, zelfs wanneer de werken uitsluitend aangewend worden voor zijn vrijgestelde activiteit.

Voor een gedeeltelijke btw-plichtige, geldt de regeling ‘btw verlegd’, zelfs wanneer de werken uitsluitend aangewend worden in het kader van de prestaties die buiten de toepassingssfeer van de btw vallen (beslissing E.T. 122.360, 20.03.2012) .

II.              Klant is een in het buitenland gevestigde btw-plichtige

A.    Regeling tot eind 2022

Was de klant in het buitenland gevestigd, dan kon de verleggingsregeling voor in België uitgevoerde werken in onroerende staat alleen maar toegepast worden als die klant in België geregistreerd was voor btw-doeleinden via een zgn. individuele aansprakelijke vertegenwoordiger.

Het volstond niet dat de in het buitenland gevestigde klant periodieke btw-aangiften indiende, hij diende ook hier te beschikken over een individuele aansprakelijke vertegenwoordiger opdat de verleggingsregeling van toepassing zou kunnen zijn.

B.    Regeling sinds 1 januari 2023

Sinds begin dit jaar volstaat het voor de toepassing van de verlegging dat de in het buitenland gevestigde klant in België periodieke btw-aangiften moet indienen. Hij moet dus niet langer werken via een aansprakelijke vertegenwoordiger.

De buitenlandse klant kan zich ook rechtstreeks geregistreerd hebben bij de Belgische btw als btw-plichtige, dus zonder de aansprakelijke vertegenwoordiger als tussenpersoon. Welnu, die rechtstreekse identificatie is dus sinds begin dit jaar voldoende om de verleggingsregel toe te passen (KB 26.10.2022, BS 10.11.2022, art. 13, 1°, art. 20, §1 KB nr. 1) .

C.    Nog andere voorwaarden van belang?

‘Btw verlegd’ kan alleen bij werken in onroerende staat toegepast worden. Dat is hetzelfde als bij een Belgische btw-plichtige die werken laat uitvoeren. Intellectuele prestaties zoals die van een architect of landmeter, moeten dus steeds gefactureerd worden met 21% btw.

Op de factuur van de aannemer moet verplicht vermeld worden: “btw verlegd” (KB nr. 1, art. 5, §1, 9°bis) . Sinds 1 januari 2023 moet de aannemer in geval van toepassing van de verleggingsregel bovendien volgende vermelding opnemen op zijn factuur (KB 26.10.2022, art. 13, 2°, art. 20, §3 KB nr. 1) :

“Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.”

De aannemer die ten onrechte met verlegging factureert, maar die vermelding opneemt op zijn factuur, is dan niet langer aansprakelijk voor wat de betaling van de opeisbare btw betreft, als de medecontractant niet binnen de maand reageert. Laatstgenoemde zal dan aansprakelijk zijn voor de betaling van de verschuldigde btw, interesten en geldboeten.